Nationaal Park
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug heeft een grote verscheidenheid aan landschappen. Zo is er natuurlijk de zeer herkenbare en zichtbare stuwwal. Maar ook heidevelden, stuifzanden en uiterwaarden maken deel uit van het Nationaal Park. Maar, hoe is dit gebied ontstaan?
De bodem van de Heuvelrug laat nog veel zien van de ontstaansgeschiedenis. De heuvelrug is een stuwwal, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Vóór die ijstijd konden de Rijn en de Maas vrij naar het noorden stromen. Ze hadden dikke lagen fijn- en grofzand afgezet. In de ijstijd schoof vanaf de poolkap een grote gletsjer zuidwaarts. Deze ijslob schoof de lagen grof en fijn zand voor zich uit, en uiteindelijk omhoog. Net zoals in de bergen staan nu aardlagen scheef of zelfs verticaal. Let er maar eens op: het ene stuk van een wandelpad heeft soms veel grind en het andere stuk niet. U loopt dan over de zijkant van die aardlagen.
Toen het warmer werd, smolt de gletsjer. Het smeltwater zocht zijn weg naar de randen van de stuwwal en sleet diepe dalen in de ondergrond uit. Hierdoor ontstonden de smeltwaterdalen zoals bij de Darthuizerpoort in Leersum. Deze poort is te herkennen als lage onderbreking van de stuwwal. Door dit dal is de weg Leersum – Maarsbergen aangelegd (N226).
Omgeving overzicht